Het wormverbod: krankzinnige onzin in optima forma

Vanaf 2026 wordt vissen met wormen op snoekbaars verboden. Op papier wordt daarmee gedaan alsof snoekbaars gigantische bescherming behoeft, maar in werkelijkheid is dit niets meer dan schijnheilig ethisch geneuzel. Er wordt een imago neergezet, maar voor wie dat imago bedoeld is, blijft volstrekt onduidelijk.

Roofvis paait in februari en maart: snoek, snoekbaars én baars. Juist in die maanden liggen de mannetjes massaal op de nesten en worden ze met kunstaas zonder problemen van die nesten getrokken. Dat is toegestaan en niemand lijkt daar een probleem van te maken. Maar zodra april aanbreekt, zouden die paar mannetjes die nog op een nest liggen ineens wél kwetsbaar zijn en moet vissen met wormen verboden worden. Alsof de snoekbaars in maart niet kwetsbaar is wanneer hij zijn nest beschermt tegen rovers zoals grondels en kreeften (aldus de biologen van de Sportvisunie), maar in april ineens wel.

En dan de toelichting op artikel 7 van het gewraakte verbodsartikel: er zouden “gevallen” zijn geweest waarin vissers met wormen probeerden snoekbaars te vangen, en dat zou de bescherming ondermijnen. Serieus? Tienduizenden vissers trekken in maart met kunstaas snoekbaars van hun nest, maar een paar gevallen met wormen in april zouden de bescherming ondermijnen? Tegelijkertijd mag de beroepsvisserij in februari en maart met de zegen alle vrouwtjes met kuit wegvangen. Die hoeven blijkbaar niet beschermd te worden, want als ze hun kuit nog niet gelegd hebben, zijn ze het beschermen blijkbaar niet waard.

In april en mei vissen met wormen, wanneer de vis is afgepaaid en er nog een paar mannetjes op nesten liggen, zou de visstand schaden. Maar in februari en maart, wanneer de vis massaal paait en de snoekbaarsmannetjes massaal op de nesten liggen, ze met kunstaas vangen schaadt de visstand niet? Wat een krankzinnige onzin.